“Elk werk is een andere uitdaging. Het zal nooit hetzelfde zijn. Het hangt af van de kleur van je verf, de hoeveelheid water die er in zit, je kwast, je humeur, iets dat je las of zag. Elk moment is uniek, daarop moet je inspelen, en je moet zorgen dat de verhouding tussen je humeur, je kwast, de verf en de ondergrond goed is. Het moet gebeuren met gezond verstand en loyaliteit. Ik heb een hekel aan begrippen als inspiratie en creativiteit. Ik streef een normaal evenwichtig bestaan na. Dat is de inspiratie.”

-Kris Fierens-

 

In het werk van Stijn Kriele vormt het gecultiveerde (Zeeuwse) landschap een belangrijke leidraad. Hij onderzoekt welke constanten onmisbaar zijn om het landschap nog als zodanig te herkennen. Wat maakt landschap tot landschap? De mogelijkheden worden gedicteerd door de aanwezige beeldelementen. In zijn schilderijen en werken op papier is de kunstenaar vrij in het bepalen van de setting, de kleurstelling, de lijnvoering en vlakverdeling.

 

Het is verleidelijk om de aanpak van de schilder minimalistisch of formeel te noemen, maar die constatering doet geen recht aan de expedities die hij onderneemt. Kriele wil de essentie van landschapsbeleving bereiken en het maximale rendement uit een minimaal gebruik van de beeldmiddelen halen, maar doet dat niet via een dogmatische weg. Abstract en figuratief worden niet tegen elkaar uitgespeeld. De openheid en beweging in Kriele’s werk ontstaat juist door het gelijktijdig aanwezig zijn van beide. Hij vertaalt zijn waarnemingen in werken op papier, olieverfschilderijen en fotowerken waarin groennuances en grijstinten domineren en waarin rust, overzichtelijkheid en verstilling tot de hoogste macht zijn verheven.

 

In het ontstaansproces zijn schilderen en fotografie onlosmakelijk met elkaar verbonden. De gecultiveerde landschappen die Kriele fotografeerde zijn zó strak geordend en geregisseerd dat zijn foto's de kern van fundamentele schilderkunst benaderen. Lucht, water, bunkers, strekdammen, palen, aanlegsteigers en grindbedden vormen samen min of meer geometrisch geordende composities die uit strakke lijnen, beeldvlakken en horizontale banen bestaan. Toch gaat het om concrete waarnemingen die hij registreert. In het beste geval ontstaat een schilderij van Stijn Kriele binnen zijn eigen kader dat zich niet verstaat met de werkelijkheid. Het schilderij is dan niet aan de werkelijkheid ontleend, maar van de realiteit ontdaan. Er is dan sprake van een schilderkunstige probleemstelling die niet naar iets buiten het schilderij te herleiden is. Hij hoopt het schilderij naar een punt te brengen dat hem noodzaakt een ingreep te doen die een nieuw inzicht teweeg brengt. Daarvoor moet hij iets doen, wat hij nog niet eerder heeft gedaan, maar die wel de consequentie is van wat in zijn eerdere schilderijen is ontwikkeld. Steeds is de vraag welke schilderkunstige bouwstenen nog kunnen worden omgekeerd.

Stijn Kriele ondergaat het schilderdoek als een lege tafel. Wat erop en omheen aanwezig is, denkt hij weg om op het tafelblad een ruimtelijkheid te openbaren vanuit een gemoedstoestand die hem in staat stelt zaken scherp te ontleden. Stijn Kriele is gek genoeg een veel romantischer kunstenaar dan zijn schijnbaar abstract-geometrische doeken doen vermoeden. In zijn schilderijen worden we het volume van de leegte gewaar, we ontwaren ons in de verlatenheid van het landschap.

Die melancholische emotionaliteit van het werk is een aspect dat je jezelf moet toestaan. Je kunt je er ook tegen verzetten door je er vanaf te keren. Hoe dan ook ga je er een persoonlijke verhouding mee aan. Hoe dan ook wordt ieder landschap door de manier waarop we ernaar kijken gecultiveerd. Wat we waarnemen ondergaat in de verbeelding een ingreep waardoor een gedacht landschap ontstaat in een schilderkunstige gedaante.

 

bron: Alex de Vries